Hij/zij wilt: fout! In zinnen als 'Hij wilt niet opgeven' en 'Zij wilt graag een nieuwe auto' geldt wilt als een flinke fout. 'Hij wil niet opgeven' en 'Zij wil graag een nieuwe auto' zijn juist.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen - t: zij wil, wil zij. De vorm zij wilt* (of wilt zij*) is niet correct. Bij de meeste werkwoorden bestaat de derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd uit de stam + de uitgang - t: hij vindt, hij racet, ze bevestigt, ze deletet, het hagelt, het sneeuwt.
zal gewild hebben. jij/u (je) zult gewild hebben. hij/zij/het. zal gewild hebben. wij (we) zullen gewild hebben. jullie. zullen gewild hebben. De vorm wil is eigenlijk vreemd in een zin als 'De klant wil kwaliteit', want in bijvoorbeeld 'De klant eist kwaliteit' en 'De klant verlangt kwaliteit' wordt er een t aan de stam van het werkwoord toegevoegd. Dat is de normale gang van zaken: na een derde persoon enkelvoud (hij, zij, het) in de tegenwoordige tijd bestaat de persoonsvorm uit stam plus t. OosKDP.